Klimaatverandering | ISO 9001:2025

In 2025 is het 10 jaar geleden dat de norm ISO 9001 is aangepast. De wereld staat niet stil en daarom zal de norm in 2025 naar verwachting opnieuw worden aangepast. De details zijn nog niet bekend. Maar in hoofdlijnen zijn de aanpassingen gericht op het voldoen aan de evoluerende behoeften van organisaties en op het behouden van de relevantie van ISO 9001 in een snel veranderende zakelijke omgeving.

Er zullen aanvullende eisen komen die betrekking hebben op klimaatverandering. De organisatie zal bijvoorbeeld moeten bepalen of klimaatverandering een relevante kwestie is en daarnaast moet de organisatie inventariseren of er belanghebbenden zijn die eisen stellen die verband houden met klimaatverandering. Indien klimaatverandering als relevant voor de organisatie wordt beoordeeld, moet hiermee rekening worden gehouden in het kwaliteitsmanagementsysteem. Vanuit de contextanalyse zullen ook de risico’s met betrekking tot klimaatverandering moeten worden geïdentificeerd.

Om dit te kunnen doen, is het essentieel om scherp te hebben wat hoe klimaatverandering ontstaat en welke impact het heeft.

Milieubeheer en klimaatverandering

Vaak wordt het milieu aangeduid als de natuurlijke omgeving van de mens. De mens wordt in de definitie vaak centraal gezet. Dit is deels juist, maar toch zou milieu vanuit een breder perspectief moeten worden beschouwd. Niet alleen de mens staat centraal, maar alle organismen. Dus ook dieren, bacteriën, schimmels en planten. Samen met de mens vormen zij een levensgemeenschap. Milieu is dus de omgeving waarin organismen leven.

Aan de basis van de milieukunde staan diverse kringlopen die in balans moeten zijn. Milieubeheer is erop gericht om deze kringlopen in balans te houden. Bevolkingsgroei en toenemende welvaart heeft tot verstoringen geleid. Hierdoor zijn mondiale-, continentale, regionale- en lokale milieuproblemen ontstaan. Om de milieuproblemen te voorkomen of in sommige gevallen zelfs te herstellen is milieubeleid ontwikkeld.

Milieubeleid en klimaatverandering

Het milieubeleid is gericht op het in stand houden van de kwaliteit van de leefomgeving. Het is daarom belangrijk om inzicht te hebben in de meest essentiële kringlopen. Als een kringloop wordt verstoord, heeft dit onherroepelijk consequenties voor het ecosysteem. De verschillende kringlopen zijn gebaseerd op het voortdurende hergebruik van stoffen, waarbij de totale hoeveelheid van elk element op de aarde constant is. Wel kan de vorm van de elementen veranderen, maar alle elementen worden in de natuur steeds opnieuw gebruikt. Er gaan geen elementen verloren. De belangrijkste kringlopen zijn de stikstof- en de koolstofkringloop. De koolstofkringloop heeft een directe relatie met klimaatverandering.

Koolstofkringloop

Koolstof (C) is een essentiële bouwstof voor bomen, struiken en planten. Ze hebben de koolstofverbinding met zuurstof nodig om te groeien. Deze koolstofverbinding wordt koolstofdioxide (CO₂) genoemd. Slechts een klein percentage van de lucht bestaat uit koolstofdioxide, ongeveer 0,04 procent.

De in de lucht aanwezige koolstofdioxide wordt door bomen, struiken en planten gebruikt voor de aanmaak van glucose (C₆H₁₂O₆). Dit proces wordt fotosynthese genoemd. Onder invloed van zonlicht reageren koolstofdioxide en water (H₂O) tot glucose en zuurstof (O₂). Dit glucose kan door de plant worden gebruikt om te groeien. Hierbij wordt de glucose verbruikt en komen er weer stikstofdioxiden en water vrij. Dit wordt dissimilatie genoemd en hierbij is er dus sprake van een hele kleine koolstofkringloop.

Koolstofkringloop QMSS Groningen Drenthe Friesland

De koolstofkringloop kan ook uitgebreider als de plant of vruchten van de boom of struik door dieren worden gegeten. In de dieren wordt de plantaardige glucose in de vorm van zetmeel, eiwitten en vetten omgezet in dierlijke eiwitten, vetten en suikers. Vervolgens kunnen de dieren de energie uit deze voedingsstoffen halen om te bewegen en op temperatuur te blijven. Bij deze energieomzetting komen de afvalstoffen koolstofdioxide en water vrij. De koolstofdioxide wordt via het bloed naar de longen getransporteerd en vervolgens uitgeademd. Er is dus wederom sprake van dissimilatie waarbij koolstofdioxide wordt uitgestoten. Dit is de tweede kringloop.

Er is ook nog een derde kringloop. De uitwerpselen van dieren bevatten namelijk ook koolstofverbindingen. Bacteriën en schimmels zetten dit weer om in koolstofdioxide. Hetzelfde doen deze bacteriën en schimmels ook met dode dieren en planten. Dit is vereenvoudigd weergegeven in het schema van de koolstofkringloop.

Verstoring van de koolstofkringloop

Er is sprake van een verstoring als er meer koolstofdioxide wordt uitgestoten dan dat de natuur kan opnemen. De natuur heeft hier miljoenen jaren geleden zelf een oplossing voor bedacht. Doordat het bacteriën en schimmels niet lukt om alle dode resten te verwerken en weer om te zetten in koolstofdioxide is er in het verleden koolstof in de bodem gaan opstapelen, wat uiteindelijk tot lagen steenkool en aardolie heeft geleid. Dit koolstof heeft hierdoor miljoenen jaren stilgestaan in de kringloop. Door de winning van fossiele brandstoffen is dit koolstof weer in beweging gekomen. Tijdens de verbranding van fossiele brandstoffen wordt koolstofdioxide gevormd, waardoor de concentratie koolstofdioxide in de atmosfeer toeneemt.

Vanaf het begin van de industriële revolutie is de concentratie koolstofdioxide in de lucht met circa 30 procent toegenomen. Door deze toename van koolstofdioxide in de lucht is er meer fotosynthese mogelijk in de natuur. Dit leidt tot vergroening van de aarde. Ondanks de ontbossing in sommige delen van de wereld is de totale hoeveelheid groen wel toegenomen. Desondanks is de hoeveelheid koolstofdioxide die wordt uitgestoten groter dan dat de natuur op kan nemen. Daarom wordt er geprobeerd om de uitstoot van koolstofdioxide wereldwijd te reduceren door het vervangen van fossiele brandstoffen door duurzame energie. Daarnaast wordt er onderzocht of het mogelijk is om koolstofdioxide op te slaan in de lege aardgasvelden die zich in de bodem bevinden.

Gevolgen van de verstoring van de koolstofkringloop

De straling van de zon warmt de aarde op. Dankzij de broeikasgassen blijft de warmte in de atmosfeer hangen. Koolstofdioxide is een broeikasgas. Door de aanwezigheid van broeikasgassen is de temperatuur op aarde ongeveer 30 °C hoger dan het zou zijn zonder de aanwezigheid van broeikasgassen. Het broeikaseffect zorgt er dus voor dat leven op aarde mogelijk is. Door de toename van koolstofdioxide in de lucht, wordt het broeikaseffect versterkt. Er blijft dus meer warmte in de atmosfeer hangen en daardoor neemt de temperatuur op aarde toe. De temperatuurstijging is heel beperkt, maar een stijging van 1 °C kan al een enorme impact hebben.

Door de temperatuurstijging zet het water uit en kunnen de ijsmassa’s op de Noord- en Zuidpool gaan smelten. Dit vergroot de kans op overstromingen. Daarnaast zal een temperatuurstijging in tropische landen kunnen leiden tot een zoetwatertekort. Wanneer de temperatuurstijging leidt tot droogte kan de landbouwproductiviteit afnemen. Daarnaast zullen de planten en dieren uit de natuur zich moeten aanpassen aan een hogere temperatuur en meer droogte. Planten en dieren die zich niet snel genoeg kunnen aanpassen, zullen verdwijnen.

QMSS & Klimaatverandering

Quality Management Support Slagter helpt bedrijven bij het inrichten van hun managementprocessen. De impact van klimaatverandering kan niet langer worden genegeerd, Met een vernieuwing van de norm ISO 9001 in het vooruitzicht zullen bedrijven dit in hun beleids- en managementproces moeten meenemen. Quality Management Support Slagter helpt graag bij deze uitdaging!

Klimaatverandering QMSS Groningen Drenthe Friesland

Wilt u meer informatie over de dienstverlening van Quality Management Support Slagter of bent u nieuwsgierig geworden wat QMSS voor u kan betekenen? Neem dan vrijblijvend contact op.